Informatie voor trekkingsgerechtigden

Waaruit bestaat het budget per kern?

Het totale fondsbudget van een trekkingsgerechtigde vereniging in een deelnemende kern kan bestaan uit de volgende componenten:

  • Het jaarbudget, ter hoogte van de betaalde OZB-opslag op niet-woningen in de kern, exclusief agrarische objecten en na aftrek van 4% fondskosten
  • Restgeld van het voorgaande jaar; dit is het bedrag aan niet opgevraagde compensatie voor agrarische objecten in de kern, na aftrek van 4% aan fondskosten
  • Niet besteed budget van het voorgaande jaar
  • In eerdere jaren gereserveerd budget voor een specifiek project

Werkwijze voor trekkingsgerechtigde

Trekkingsgerechtigde verenigingen dienen een begroting van de besteding van fondsgelden aan te bieden aan het bestuur van het Ondernemersfonds. Deze begroting moet voldoen aan het format zoals door het Ondernemersfonds opgesteld. (Download hier het format. Er is ook een speciaal format voor combinaties van kernen.  Een instructiefilmpje voor het invullen van het formulier vindt u hier.)

De begroting dient goedgekeurd te zijn door de Algemene Ledenvergadering van de trekkingsgerechtigde vereniging, dan wel door de meerderheid van de ondernemers in die kern.  De begroting dient vergezeld te worden door de notulen en een presentielijst van de betreffende vergadering.

Na controle of de begroting en de projecten voldoen aan de criteria zal het bestuur van het Ondernemersfonds deze goedkeuren. De betreffende kern krijgt hiervan bericht. Deze criteria zijn als volgt:

  • Gelden uit de budgetten kunnen niet worden bestemd voor meerjarige projecten.
  • Het project moet een collectief doel dienen in het betreffende gebied.
  • Het project moet gericht zijn op het versterken van de economische vitaliteit van het gebied en/of de verbindingen in het gebied.
  • Leden moeten vooraf toestemming geven voor het project. Het mag dus nog niet zijn uitgevoerd.
  • Het project mag geen politiek en/of godsdienstig karakter hebben.
  • Sponsoren van specifieke projecten van verenigingen of andere organisaties is toegestaan. Bijdragen ten behoeve van reguliere exploitatie zijn niet toegestaan, tenzij de gesponsorde organisatie statutair ten doel heeft het ondernemersklimaat te bevorderen.
  • De bijdrage van het fonds moet naar het oordeel van het fondsbestuur op een gepaste wijze worden gecommuniceerd.

Uitbetalingen

De gemeente stort de gelden naar het Ondernemersfonds in vier tranches. Het Ondernemersfonds houdt, na goedkeuring van de begroting, dezelfde termijnen aan bij de uitbetaling. Daarbij wordt steeds een percentage van de begroting, exclusief reserveringen, uitgekeerd.

  • Tranche 1, april/mei: 40% van de begroting
  • Tranche 2, juli: 35%
  • Tranche 3, oktober: 20%
  • Tranche 4, mei van het volgende jaar: 5%. Uitbetaling van de 4e tranche vindt plaats nadat de verantwoording van de bestede gelden zijn goedgekeurd door de leden van de trekkingsgerechtigde vereniging èn door het bestuur van het Ondernemersfonds en na verwerking van de boekhouding van het Ondernemersfonds door de externe accountant.

Niet bestede of verantwoorde gelden

De projecten die worden gefinancierd met budget uit enig jaar, moeten uiterlijk in het daaropvolgende jaar worden uitgevoerd en verantwoord via het standaard begrotingsformulier. Als projecten niet of niet tijdig worden uitgevoerd en verantwoord, kan het bestuur van het Ondernemersfonds besluiten de uitgekeerde bedragen in te houden op toekomstige betalingen of terug te vorderen.

In bepaalde gevallen kan het bestuur toestaan om budget te reserveren voor een toekomstig project dat te groot is om in één keer te financieren vanuit het jaarlijkse budget. Er moet echter wel een projectplan zijn met een begroting en planning.

Gelden die niet binnen de gestelde termijn worden besteed of verantwoord, worden toegevoegd aan het budget voor Súdwest-brede projecten.

Restgeld niet-deelnemende kernen

Het bedrag aan niet opgevraagde compensatie in een kern die niet deelneemt aan het fonds, blijft één jaar beschikbaar voor de betreffende kern. Als de kern in dat jaar voor 1 mei besluit om deel te nemen aan het fonds dan kan men aanspraak maken om  dit restgeld, na aftrek van 4% fondskosten,  te gebruiken voor projecten. Restgelden van niet-deelnemende kernen worden na één jaar toegevoegd aan het budget voor Súdwest-brede projecten.

Deel deze pagina: